Talenten van kleuters

Laat ik de eerste keer hoog inzetten: ook in een kleuterklas kunnen de begrippen zwaartekracht en centrifugale kracht aan de orde komen. Een van de mooiste onderzoekslessen die ik de laatste jaren gezien heb, is een les in groep 1-2 op de Benedictusschool in Heiloo. De activiteit begint in de kring. Er staat een kleine knikkerbaan op de tafel. De baan bestaat uit een stukje goot dat naar beneden gaat, een looping en een opvangbakje. Een kind mag een knikker laten rollen, iedereen kijkt mee. Juf Nanda, vraagt: “Zag je dat, hoe ging die? Doe eens met je vinger! Zo en helemaal over de kop.” Dan zegt een van de kinderen: “En zonder te vallen!”Ha!, daar zat Nanda op te wachten. Zij vraagt hoe het komt dat de knikker over de kop gaat. Volgens twee kinderen komt het door de snelheid. Nanda vraagt door, gaat ie dan ook over de kop als ik hem heel snel over de tafel laat rollen. Nee, klinkt het. En dan zegt Daan: “Dat komt gewoon door de vorm”. En inderdaad, dát is het punt. Nanda wil nog iets aan de orde stellen: ze houdt de knikker bovenin de looping en vraagt wat er zal gebeuren als ze hem daar los laat. “Dan gaat ie vallen”, zegt Daan. En nadat hij even stil is voegt hij toe: “Dan krijgt ie zwaartekracht”. Nanda en ik kijken elkaar aan, wat een bijzonder moment. Het is niet alleen dat de vierjarige Daan weet wat zwaartekracht is en dat herkent in deze proef, maar ook dat Nanda zo’n uitdagende situatie heeft gecreëerd dat Daan dit kan laten zien. We noemen dit een talentmoment.

De activiteit is nog niet afgelopen. Nanda wil laten zien dat je met een emmer ook een looping kunt maken. Luuk helpt haar en zegt dat ze de emmer door de lucht moet zwaaien. Nanda houdt zich van de domme en roept dat het water er dan toch uit gaat. Luuk: “Nee echt niet, als je het snel doet gaat het water er niet uit. Dat heb ik een keer gezien.” Een ander kind roept dat hij het niet gelooft . En weer een ander wel, want hij heeft het al vaker gedaan. Alle kinderen zijn opgewonden, hoe zal het gaan? Nanda zwaait de emmer in het rond en wonder boven wonder, het blijft droog. De kinderen springen op en komen naar haar toe. Waar is het water gebleven? Heeft de juf het er soms snel uitgegooid? Maar nee dat is niet zo. Het water zit er nog in. Een meisje komt naar Nanda toe en legt uit, ik weet hoe het kan, er zit lucht in de emmer en die houdt het water tegen! Als de opwinding wat is gezakt, loopt Luuk naar de knikkerbaan toe. Hij volgt met zijn vinger  het rondje van de looping en vraagt zich af, “En als je dan hier water in doet, gaat het dan zo daar heen?” Ook dat is een prachtig moment: een kind dat uit zichzelf tot een vraag komt. In twintig minuten een natuurkundig verschijnsel, een verklaring, een misconcept en een nieuwe onderzoeksvraag. Wat een rijke activiteit! Wat veel talenten laten deze kleuters zien.

Op de site van hetkind.org bekijk ik de video van de lezing van Ferre Laevers op 11 januari 2012. Laevers is de grondlegger van het ervaringsgerichte onderwijs.  Eén van de onderwerpen die hij bespreekt is intuïtieve intelligentie. Dit is intelligentie gebaseerd op ervaring, op handelen, op spullen in handen hebben en daar mee “’werken”, ervaring mee opdoen.  Dit is de basis voor conceptontwikkeling of zoals Laevers zegt: intuïtief verstaan is de bodem waarop concepten groeien.  Hij stelt dat je al heel vroeg met concepten kunt aankomen, ook al bij kleuters. Tot mijn verrassing bespreekt hij een voorbeeld dat lijkt op wat ik hierboven beschrijf. Het gaat om een kleuterklas waar pannenkoeken gebakken worden. Terwijl de kinderen bezig waren met mixen zei een helpende vader, zelf fysicus: “En wat je hier ziet is de centrifugale kracht.” Daarna nam een van de vijfjarigen de vader mee naar de watertafel en liet zien dat er door te roeren met een stok precies hetzelfde gebeurde.

Nog een keer Laevers, op zijn Vlaams:”Kleuters moeten een reservoir aan beleving kunnen hebben. Leerkracht, houd u niet in. Gebruik uw woordenschat en uw concepten. Gooi ze erin.” Ik sluit me graag bij hem aan. Dit betekent ook dat  leerkrachten de concepten moeten kennen en herkennen. Daar zullen we met elkaar op de pabo’s en in de nascholing  werk van moeten maken. Bekijkt u vooral de video.

Edith Louman
Hogeschooldocent Natuuronderwijs, wetenschap en techniek – iPabo
e.louman@ipabo.nl