Het geheim van een goede wetenschapsles
Onlangs konden we collectief genieten van een mooie wetenschapsles: “De oerknal”, het college van Robbert Dijkgraaf over het ontstaan van het universum. Een college van drie kwartier rechtstreeks uitgezonden op de televisie. Op mijn aandringen heeft mijn dochter van 14 met me meegekeken. We hadden een genoeglijke TV-avond over een onderwerp dat zich daar op het eerste gezicht niet zo voor leent. Na afloop zei dochter sportief: “Best wel leuk en (een beetje mompelend) interessant.” Ze was niet de enige, veel mensen hadden met belangstelling en plezier gekeken.Wat is het geheim van dit college? Naar mijn idee een aantal punten. Ten eerste, Dijkgraaf wist ons mee te nemen op zijn ontdekkingsreis. Wij verwonderden ons ook en wilden weten hoe het eigenlijk zit. Ten tweede, Dijkgraaf gebruikte heel veel materialen en beelden en maakte álles aanschouwelijk. En hij zorgde voor vaart en afwisseling. In een interview zegt Dijkgraaf: “ Het gaat om grote vragen (……) dan moet je de antwoorden begrijpelijk zien te maken. Ik wil met eenvoudige demonstraties, modellen en filmpjes werken”.
Hij liet bijvoorbeeld met behulp van een emmer fijn zand zien dat er miljarden sterren zijn en maakte de geschiedenis van het ontstaan van het universum zichtbaar met een veertiendelige encyclopedie. Hiermee wordt 14 miljard jaar tijd weergegeven. Het ontstaan van de mens staat gelijk aan de laatste punt van het laatste deel. Dát vond mijn dochter het opmerkelijkste: “Dat wij van de veertiendelige encyclopedie de laatste punt zijn”. Kennelijk is het zo dat wat het dichtst bij haarzelf is, haar het meest intrigeert. Een kleine rondvraag binnen mijn gezin liet overigens zien dat iedereen iets anders was bij gebleven. “De Oerknal” laat zien dat wetenschap voor iedereen boeiend kan zijn. Hoe doen wij dat in de klas?
De basis van een goede wetenschapsles is het werken met materialen. Dat kan door middel van demonstraties zoals in “De Oerknal”. Maar we zijn niet allemaal een Dijkgraaf en dat hoeft ook niet. Het is vaak beter als de kinderen zelf kunnen ontdekken en onderzoeken. En dat gebeurt gelukkig steeds meer. Ik heb al veel wetenschapslessen gezien met allerlei materialen, zoals batterijen en lampjes, zoet en zout water, tandwielen, zeepbellen, maffe metingen aan het eigen lijf, slakken, bloembolletjes en boombladeren. Een mooi voorbeeld is een onderzoeksles over bladeren in groep 6 van de Paulusschool in Castricum. Juf Paulien heeft meerdere activiteiten voorbereid: een onderzoeksblad met waarnemingsvragen, zoekkaarten om te ontdekken van welke boom het blad is, vergrootglazen, twee microscopen en informatieve boeken.
De kinderen maken eerst het onderzoeksblad en mogen daarna kiezen wat ze verder willen onderzoeken. Alhoewel het een vrije situatie is en de kinderen door het lokaal lopen, zijn ze serieus en betrokken. Sommige kinderen gaan aan de slag met een tweede blad, sommigen met een zoekkaart. Een deel van de kinderen is gefascineerd door de ontdekkingen met een vergrootglas. Na enige tijd ontstaat er opwinding bij de microscopen, de kinderen zijn enthousiast over wat ze zien en vertellen het aan elkaar. Dan willen ook andere kinderen hun blad onder de microscoop bekijken. In de nabespreking vraagt Paulien “Wat heb je ontdekt en welke vragen heb je nog? Zijn er ontdekkingen of dingen die je aan elkaar wilt laten weten?”. Een paar kinderen zijn bezig geweest met kleurverschillen in hun blad, zoals de opvallende kleuren in een klein hoekje. De meesten hebben gekeken naar vreemde vormen in het bladweefsel. Ze vertellen over ‘dikke witte vertakkingen’ en ‘kleine rondjes’ en proberen hun waarnemingen te omschrijven: ‘het leek net gel’, ‘het leek net of het omhoogkwam, een soort eitjes’, ‘een soort beestjes’, ‘een soort bijenkorf met allemaal vakjes’.
Het geheim van een goede wetenschapsles? Ingrediënten zijn in elk geval: werken met materialen én ruimte voor de kinderen om hun verwondering te volgen en op hun eigen manier de materialen te exploreren. Bekijkt u vooral het college, en laat u niet alleen verwonderen door de inhoud maar ook door de didactische aanpak van Dijkgraaf .
Edith Louman
Hogeschooldocent Natuuronderwijs, wetenschap en techniek- iPabo
e.louman@ipabo.nl